De belangrijke vraag is hoe je twee verschillende ervaringen ten opzichte van elkaar in beeld brengt door jouw taalgebruik. In jouw woordkeuze kies je (on)bewust om de negatieve ofwel de positieve ervaringen naar voor te brengen, of om ze naast elkaar te plaatsen.
Vandaag is het mooi weer, maar morgen zal het regenen.
Vandaag is het mooi weer, en morgen zal het regenen.
Vandaag is het mooi weer, zelfs al zal het morgen regenen.
Wil je nog meer precies en eleganter leren communiceren? Kom dan naar een van onze gratis info-avonden.