Als ze dan naar een coach stappen om ondersteuning te krijgen bij hun gedragsverandering, dan kan ik dit pas echt wanneer ik hen kan helpen om hun twijfels te overwinnen.
Dit gaat niet over manipulatie, de vrije keuze van een coachee vind ik enorm belangrijk. Het is niet mijn rol om te zeggen wat beter is voor iemand. De bedoeling van coaching is immers om mensen te helpen om hun keuzes in realiteit om te zetten. Dit betekent dat luisteren een essentieel onderdeel is van coaching. Zonder te luisteren kom je niet te weten wat een coachee wil. Daarbij zijn goede vragen belangrijk, liefst nog op de goede momenten. Ik schrijf 'goede' vragen en vermijd 'juiste' vragen, omdat er voor mij geen 'juiste' en ook geen 'foute' vragen zijn.
Wanneer iemand twijfelt over verandering, dan zal die tijdens een gesprek over beide standpunten spreken. De persoon zal beschrijvingen of argumenten voor het nieuwe gedrag aanhalen, zoals "ik zou moeten sporten" of "ik ben steeds buiten adem wanneer ik een trap op moet", maar anderzijds ook tegenargumenten uiten: "ik heb nooit gesport, ik ben gewoon niet sportief" of "ik spendeer nu al te weinig tijd met mijn gezin". Stap 1 in het stimuleren van gedragsverandering, is het herkennen wanneer iemand spreekt over veranderen ten opzichte van wanneer iemand spreekt over het behouden van de status quo. Want als de coachee echt wil veranderen, is het mijn taak als coach om ervoor te zorgen dat de coachee meer spreekt over de verandering die hij of zij voor zichzelf wil, dan over die status quo. Anders gezegd, ik ga in stap 2 dieper in op de argumenten voor verandering en ik ga minder diep in op de beschrijving van de status quo. Dat doe ik in stap 3 door goede vragen te stellen. Er zijn verschillende vragen die je kan stellen wanneer iemand zegt "ik ben gewoon niet sportief". Een eerste soort vragen gaat in de richting van "hoe weet je dat?" en "waarom niet?". Ze duwen de coachee in de richting van een zelfonderzoek naar argumenten waarom ze niet sportief zijn en dus ga je dieper in op de status quo. Je kan dan ook een antwoord verwachten die de beperkende overtuiging versterkt. Een andere soort vragen is in de stijl van "wat zou er gebeuren als je wel zou sportief zijn?". Deze vraag zet de coachee aan om buiten zijn of haar innerlijke wereld te kijken naar de mogelijkheden om wel sport te beoefenen en dus te veranderen. Je zou kunnen verwachten dat het de coachee vooruit helpt, en dat is wel zo, maar de vraag creëert een soort afstand tussen de persoon en sport beoefenen. Een vraag waarvan ik vind dat ze die afstand overbrugt en de coachee veel sneller in de beleving van hun doel brengt, is: "wat zou sport beoefenen doen voor jou?". Alle drie vragen zullen jou naar een ander pad leiden tijdens de coaching sessie, en elk van die drie paden kunnen natuurlijk waardevol zijn, maar ze zijn niet alle drie even effectief als verandering belangrijk is.
Welke vraag zou jij stellen?