Onze ogen bewegen om verschillende redenen. Om te beginnen, bewegen jouw ogen wanneer je naar een concreet onderwerp kijkt. Iemand toont jou bijvoorbeeld een voorwerp, en jouw ogen richten zich naar het voorwerp om het te bekijken.
Ten tweede bewegen onze ogen ook mee wanneer we bepaalde bewegingen maken. Wanneer je jouw hoofd zo ver mogelijk naar rechts draait, bijvoorbeeld, dan hebben jouw ogen meestal de neiging om ook helemaal naar rechts mee te draaien in plaats van recht vooruit ten opzicht van jouw gezichtsveld te blijven kijken.
De derde manier waarop de ogen bewegen, is om informatie op te halen of te creëren. Licensed Master Trainer in NLP, Kathleen La Valle, noemt dit vaak ‘het licht aandoen in de juiste kamer’. Dit is het meest gekende beeld van oogbewegingen binnen NLP, en ook het meest betwiste. We leggen even de standaardregels uit, zoals je ze in de meeste NLP boeken zult vinden:
Kijken de ogen naar boven rechts (standpunt van iemand die jou dit ziet doen), dan haal je beelden op uit het geheugen. (Vr)
Kijken de ogen naar boven links, dan creëer je nieuwe beelden. (Vc)
Kijken de ogen horizontaal naar rechts, dan haal je geluidsfragmenten op uit het geheugen. (Ar)
Kijken de ogen horizontaal naar links, dan creëer je nieuwe geluidsfragmenten. (Ac)
Kijken de ogen naar onder rechts, dan spreek je tegen jezelf. (Ad)
Kijken de ogen naar onder links, dan is er gevoel aan verbonden. (K)
Op deze oogbewegingen kunnen er uitzonderingen zijn, bijvoorbeeld wanneer iemand linkshandig is, dan kan het zijn dat een deel of alle van deze oogbewegingen tegengesteld zijn. Met andere woorden, voor een aantal van deze signalen kan links dan rechts worden. Het is dan ook zeer belangrijk om deze regels niet als een absolute wet aan te nemen, maar eerst even te testen hoe het precies zit voor jouw gesprekspartner.
Stap 1: Je stelt iemand een vraag
Wanneer je een vraag stelt, kijk je naar jouw gesprekspartner; niet naar een blad waarvan je de vraag af leest. Als je de vraag afleest, is de kans groot dat je de reactie van jouw gesprekspartner gewoon gemist hebt tegen de tijd dat je opkijkt.
Stap 2: De vraag wordt verwerkt
Een vraag ga je op een of andere manier verwerken, en soms horen hier oogbewegingen bij. Als iemand voor zichzelf een vraag moet herhalen om deze te kunnen beantwoorden, dan zal hij waarschijnlijk eerst steeds naar rechtsonder kijken vooraleer er iets anders gebeurt.
Stap 3: De informatie wordt opgehaald
Als er voor jouw vraag informatie moet worden gecreëerd of opgehaald, dan zal je hier overeenkomstige oogbewegingen zien volgens de manier waarvoor NLP zo gekend is (bovenstaande derde manier).
Er moet echter niet altijd informatie opgehaald worden:
- Wanneer de kennis in het onmiddellijke geheugen zit omdat we er dagelijks mee geconfronteerd worden, zoals bijvoorbeeld voor de meesten onder ons de kleur van de voordeur van het huis waar je woont.
- Wanneer de vraag recentelijk al eens eerder beantwoord werd, zowel expliciet als impliciet. Dus als iemand de vraag een 15 minuten eerder al gelezen heeft, is de kans klein dat de informatie nog moet worden opgehaald.
Stap 4: Oogbewegingen om de vraag te beantwoorden
Om bepaalde vragen te beantwoorden zullen jouw ogen ook op een specifieke manier moeten bewegen:
- Voor sommige vragen moet je een beeld uit het geheugen oproepen en bekijken. Bijvoorbeeld wanneer je iemand vraagt welke kleur van haar en ogen hun leraar of lerares van het eerste leerjaar had, dan moeten ze na de oogbeweging van stap 3, ook nog eens naar het beeld van die leraar of lerares kijken om de vraag te kunnen beantwoorden. Op zo’n momenten kijk je naar een ingebeeld onderwerp uit jouw geheugen en hier volgen de ogen het patroon alsof ze naar een echt onderwerp kijken. In NLP taal hebben we het hier over submodaliteiten.
Stap 5: Je krijgt een antwoord
Uiteindelijk krijg je hopelijk een antwoord op jouw vraag. En dit kan overlappend zijn met wat gebeurt in stap 4.
Wat kan er zoal mislopen?
Een eerste ding dat vaak misloopt is dat jouw gesprekpartner eventjes de ogen sluit, net op het moment dat de oogbeweging gebeurt. Dit kan zeer snel gebeuren en gezien worden als het even knipperen van de ogen. Als dat gebeurt, dan heb je niets gezien natuurlijk.
Soms bewegen de ogen zeer snel en zijn de bewegingen zeer klein. Ook dan is de kans groot dat je de beweging niet gezien hebt.
Iets wat typisch misloopt in een studie is de volgende situatie:
Persoon A: “Wat is de kleur van uw voordeur?”
Als een reactie herhaalt persoon B de vraag in zijn hoofd, en kijkt daarbij naar rechtsonder. Zonder verder nadenken volgt dan het antwoord.
Persoon B: “Blauw”
Verkeerde conclusie: “Kleur is visueel en de persoon keek naar onder, dus NLP klopt niet.”
Wanneer je de vragen vooraf aan de proefpersonen geeft, zoals onder andere in de meest recente studie van prof. Wiseman, dan zit het antwoord al in het onmiddellijke geheugen. Dan hoef je natuurlijk geen informatie op te halen en zul je ook geen oogbeweging voor het ophalen van informatie zien. Bovendien ging de studie van Wiseman over de vraag of je met NLP oogbewegingen kon vaststellen of iemand liegt. Het creëren van informatie heeft op zich niets met liegen te maken. Het gebeurt vaak dat mensen informatie moeten creëren maar niet liegen, of informatie uit het geheugen ophalen en toch liegen. Hij had zich veel geld kunnen besparen, door gewoon even na te vragen bij de Society of NLP of we achter deze bewering staan. Het valt trouwens op dat ook in de studie van prof. Wiseman, net als in de meeste andere studies over oogbewegingen, meestal met jonge vrouwelijke studentes als proefpersonen gewerkt wordt. Misschien moeten we ons vragen beginnen te stellen naar de echte reden waarom al die onderzoekers in de ogen van hun proefpersonen willen kijken …
Wil je meer weten? Kom naar een van onze NLP info-avonden.